Over het verwijderingsbeleid van Mensen zonder Papieren
Ter gelegenheid van de actie ‘#wearebelgiumtoo’ voor Mensen zonder Papieren haal ik de lezing boven water die ik hield op 23 april 2005 op een netwerkdag van Kerkwerk Multicultureel Samenleven (thans heet dat Orbit). Orbit is een christelijke organisatie, thuis in de wereld van diversiteit en migratie, die zich inzet voor vluchtelingen en migranten. Onderwerp van de lezing was: ‘Christelijk standpunt t.o.v. het verwijderingsbeleid van afgewezen asielzoekers in België’. Zie hier onder de tekst van deze lezing.
VLOS is niet aan enige politieke partij, filosofische strekking of religie gebonden, maar kan met een open geest alvast de inhoud van deze lezing bijtreden.
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
‘Christelijk standpunt t.o.v. het verwijderingsbeleid van afgewezen asielzoekersinBelgië’. 23 april 2005
Het verwijderingsbeleid is het sluitstuk van het asielbeleid van de regering, een asielbeleid dat a.h.w. de bedoeling heeft zo weinig mogelijk vluchtelingen toe te laten.
Om tot de essentie te komen: “een vanuit christelijke inspiratie gefundeerd ethisch oordeel”, is een wat lange inleiding noodzakelijk.
Naar aanleiding van de tragische dood van de Nigeriaanse asielzoekster Semira Adamu op 22 september 1998, is een Commissie opgericht, belast met de evaluatie van de instructies inzake de verwijdering van afgewezen asielzoekers. De bedoeling was richtlijnen te formuleren opdat dergelijke ongevallen niet meer zouden kunnen gebeuren, dat de verwijderingen op een humane wijze zouden gebeuren en dat tevens de veiligheid en de rechtszekerheid van de politiemensen belast met de verwijdering zouden gewaarborgd zijn. Die Commissie heeft blijkbaar haar werk niet goed gedaan, want op 13 januari 2004 is opnieuw een Commissie opgericht (de zogenoemde Commissie Vermeersch). Die heeft op 31 januari ll. haar eindverslag uitgebracht. Daarin stelt de Commissie zeer duidelijk: “Onze aanbevelingen zijn gebaseerd op het verwezenlijken van twee doelstellingen:
Ten eerste: de noodzaak van een humaan beleid (d.w.z. met inachtneming van de fundamentele rechten van de mens).
Ten tweede: de noodzaak van een effectief beleid (d.w.z. de daadwerkelijke verwijdering van de afgewezen asielzoekers).”
Ofschoon de Commissie eigenlijk opgericht was om aanbevelingen te doen voor instructies opdat de verwijdering humaan en functioneel correct zou verlopen, m.a.w. geen beleidsorgaan was en ook geen ethische Commissie was, d.w.z. geen oordeel moest vellen over het principe van de verwijdering en het geheel van het vreemdelingenbeleid, heeft ze toch gemeend een “ethische verantwoording” te moeten formuleren.
Nochtans neemt ze wat gas terug wanneer ze zegt: “Deze door ons gestelde ethische voorwaarden en beleidssuggesties maken er geen aanspraak op de grondslag te leggen voor een asiel- of verwijderingsbeleid – dat is immers de bevoegdheid van het Parlement en de regering”. Goed en wel, de Commissie kan dat zeggen. Wij echter niet: de parlementariërs zijn onze vertegenwoordigers. Het is ons recht en onze opdracht ethisch te reflecteren op wat in onze samenleving gebeurt.
En zo komen we terug op de vraagstelling: “Is een verwijderingsbeleid ethisch verantwoord?”
Daarop zijn twee antwoorden mogelijk: Het standpunt van de Commissie Vermeersch en het christelijk standpunt.
1. Standpunt van de Commissie Vermeersch.
Het verwijderingsbeleid is een wezenlijk onderdeel van het vreemdelingenbeleid. Het vreemdelingenbeleid moet aandacht hebben voor de oorzaken van internationale migratie. Het beleid moet gaan over binnenkomst, toelating tot verblijf, integratie, terugkeer en verwijdering.
De grondoorzaak van migratie en vluchtelingenstromen op wereldvlak is de ongelijkheid in welstand tussen rijke en arme landen. De stelling dat men dit onrecht in de wereld moet opheffen om de migratiestroom te stoppen, is in essentie correct. Dat gebeurt vooralsnog niet. De kloof tussen rijke en arme landen blijft bestaan.
Dus: mensen - individuele personen of groepen, die hun lot (oorlogssituatie, vervolging, hongersnood, armoede) willen verbeteren - komen naar ons. Hen allen gastvrijheid geven, is het principe van de ‘open grenzen’.
Als we ze bij ons toelaten mogen we er geen tweederangsburgers van maken. We moeten ze dus dezelfde bescherming van ons socialezekerheidssysteem geven. Dan zal ons socialezekerheidssysteem ineenstorten, want slechts een klein deel van de migranten zal een positieve bijdrage aan dit systeem leveren. Niemand is daarbij gebaat, noch de eigen bevolking, noch de migrant.
Er moet dus een afweging gemaakt worden tussen het morele recht op migratie en de noodzaak om datgene wat in het land van bestemming op economisch, sociaal en cultureel vlak gangbaar is, te beschermen. Dus, geen open grenzen, maar grenzen sluiten voor een deel van de migranten (waaronder dus ook vluchtelingen en asielzoekers), d.w.z.: ze niet toelaten of/en ze uitwijzen. Een deel van de afgewezenen kiest ervoor om het land op vrijwillige wijze te verlaten, al dan niet met steun van hieruit. De andere afgewezenen moeten verwijderd worden, al dan niet met dwangmaatregelen.
Wie dwang afwijst en alleen de ‘zachtmoedigen’ daadwerkelijk wil verwijderen, terwijl degenen die zich ‘krachtdadig’ verzetten mogen blijven, schept een onrechtvaardige situatie.
Besluit:
Het afwijzen van een politiek van ‘open grenzen’ en het zo nodig gebruik van dwangmaatregelen om afgewezen asielzoekers en niet toegelaten vluchtelingen te verwijderen, is ethisch volkomen verantwoord.
2. Christelijk standpunt
A. Voor christenen geldt als grootste gebod: “Bemin God bovenal”. En het tweede, zo zegt het evangelie, is daaraan gelijk: “Bemin uw naaste als uzelf”, m.a.w. doe niet aan uw naaste, wat ge niet wilt dat u aangedaan wordt en doe voor uw naaste wat ge wilt dat voor u gedaan wordt. Dit is trouwens de ‘Gulden Regel’ die we reeds in de 7de eeuw vóór Christus als stelregel van de praktische ethiek aantreffen in religieuze en filosofische geschriften van het oude China, Indië, Perzië en Egypte. De evangelische eis van de naastenliefde is duidelijk: Mattheus 7,12, Lucas 6,31 en Mattheus 25,42-45 “Want ik was hongerig, maar gij hebt mij niets te eten gegeven; dorstig, maar gij hebt mij niets te drinken gegeven; ik was een vreemdeling, maar gij naamt mij niet op; naakt, maar gij hebt mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, maar gij hebt mij niet verzorgd. Dan zullen zij zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis gezien en hebben U niet geholpen? Dan zal Hij u antwoorden: Voorwaar ik zeg u, voor zover gij het niet voor één van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij het niet voor Mij gedaan”.
Iemand tegen zijn wil uitwijzen en verwijderen is daar duidelijk mee in tegenspraak, is onchristelijk. Daarenboven is het inhumaan. Wat inhumaan is, kan niet christelijk zijn. Een gedwongen verwijdering op humane wijze is een ‘contradictio in terminis’.
Christus was geen diplomaat, in de ogen van degenen die het beleid bepaalden was hij een rebel. Zijn boodschap m.a.w. het evangelie was en is revolutionair.
Vroeger was de Kerk in België een meerderheidskerk. Bisschoppen en pastoors hadden aanzien, behoorden tot de notabelen, hielpen a.h.w. samen met de burgerlijke overheid de maatschappij in de pas lopen. De Kerk was niet rebels, was burgerlijk. Thans zijn wij een minderheidskerk, dat heeft voordelen. Nu kunnen en moeten, als dat nodig is, de Kerken op de tenen van de overheid trappen, zij moeten daar geen schrik van hebben. Christenen moeten in naam van het evangelie duidelijke standpunten innemen, ook als die indruisen tegen het beleid van de overheid.
B. Het principe van ‘gesloten grenzen’ om ons socialezekerheidssysteem in stand te kunnen houden, waarbij gesteld wordt dat niemand, ook de vluchteling niet, geholpen is met het ineenstorten daarvan, is een vals argument. ‘Gesloten grenzen’ om ons sociale-zekerheidssysteem te vrijwaren is in feite egoïsme, collectief egoïsme. Wij hebben uiteraard het recht om het goed te hebben (ziekteverzekering, werkloosheidsuitkering, kindergeld, pensioen, leefloon). Daarvoor hebben wij gewerkt. Maar hebben wij het recht om anderen te ontzeggen het ook goed te hebben? De vluchtelingenstroom moet in het land van herkomst opdrogen a.h.w. en dit door drastische verbetering van de toestand aldaar. Dat is onze opdracht en niet het sluiten van onze grenzen. Trouwens het sluiten van onze grenzen zonder de situatie in de herkomstlanden te verbeteren, is geen oplossing. De migratiedruk zal blijven en zelfs toenemen!
Het bouwen van een ‘Fort België’ binnen een ‘Fort Europa’, m.a.w. het beveiligen van onze eigen welstand tegen en vaak ten koste van wat daar buiten leeft, is niet verenigbaar met de evangelische eis van de naastenliefde. Verwezenlijking van het evangelisch ideaal is utopisch! Waar dit op het terrein wegens politieke redenen praktisch onmogelijk wordt of is, moet noodzakelijkerwijze een meer pragmatische houding aangenomen worden, d.w.z.: wij moeten ernaar streven het verwijderingsbeleid zo mild mogelijk te maken: zo weinig mogelijk mensen verwijderen!
Besluit :
Tenzij men te doen heeft met ‘malafide’ personen (criminelen, mensenhandelaars, oplichters, uitbuiters, terroristen en dies meer), is het verwijderen tegen hun zin van mensen in nood vanuit christelijk standpunt ethisch niet te verantwoorden.
Piet Willems
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Dit standpunt kunnen we nu, 16 jaar later, nog steeds onderschrijven. De problematiek van het uitwijzen van Mensen zonder Papieren is actueler dan ooit.
Moge dit ook een antwoord zijn op ORBAN en co. Die hebben de mond vol van onze “christelijke Europese waarden en identiteit“ die door de vluchtelingen zouden bedreigd worden.
Piet Willems, 31 maart 2021